Jef Verheyen Archief
CKV werkt vanaf einde 2019 samen met het Jef Verheyen Archief om de ontsluiting van het oeuvre en het archief van de kunstenaar Jef Verheyen (1932-1984) voor te bereiden. CKV zet in deze het web-platform Ensembles ter beschikking bij de ontwikkeling van het oeuvre-overzicht en de contextualisering van belangrijke archiefstukken. Het Jef Verheyen Archief is momenteel op zoek naar verzamelaars die een werk van Jef Verheyen in bezit hebben of hadden, om het oeuvre-overzicht verder te vervolledigen. Dit kan gaan om werk op doek of papier maar ook om keramiek, sculptuur of andere media. Het Jef Verheyen Archief ontwikkelde een online invulformulier om gegevens te verzamelen die in alle discretie worden behandeld. Eigenaars van archiefmateriaal zoals briefwisseling of fotomateriaal worden ook aangemoedigd om contact op te nemen met het Jef Verheyen Archief.
Registreer uw werk van Jef Verheyen hier.
Over Jef Verheyen
Van 1954 tot 1984 baande Jef Verheyen consequent zijn eigenzinnige weg binnen de geschiedenis van de Vlaamse, Belgische en internationale abstracte kunst. Kenmerkend is dat de jonge Verheyen weliswaar medeoprichter was van de vernieuwingsgezinde Antwerpse Groep 58, maar hij deze jonge experimentelen al in 1960 verliet om zijn eigen Nieuwe Vlaamse School op te richten. Dat feit getuigt niet alleen van Verheyens scherpe kritische zin, maar ook van wat Freddy De Vree in 2004 als volgt omschreef: ‘Hij gedroeg zich snel als een buitenstaander in de kunstscène van zijn tijd, en dit terwijl hij van die scène eigenlijk het middelpunt wilde zijn.’
Onderzoek van zijn archief moet ophelderen wat Verheyens gedrag in het algemeen en zijn niet onopgemerkt gebleven exit uit G 58 in het bijzonder motiveert. Misschien interesseerde Verheyen zich minder voor het experiment an sich (dat wil zeggen: voor het experiment als kunst om de kunst) en wilde hij zich liever verdiepen in de mogelijkheden van de abstracte kunst. Alleszins groeien de woorden ‘extase’ en ‘essentialisme’ vanaf 1959 uit tot de sleutelbegrippen van zijn eigen kritische beschouwingen waarmee hij op zoek wilde gaan naar het universele. De schilder stelde zich meermaals vragen die de meeste van zijn tijdgenoten uit de G 58 misschien minder bezighielden. Verheyen was niet alleen een man van beelden, maar ook van ideeën. (Ref. ‘The last Modernists — Jef Verheyen, Paul De Vree and the “Flemish landscape” of the 1960s’ in: Jef Verheyen, Le Peintre Flamant, tent. cat., Langen Foundation (11.09.2010 — 16.01.2011), Brussels: ASA Publishers, 2010: p. 113.)
De ontsluiting van het archief is cruciaal om een beeld te krijgen van waar Verheyens ideeënstroom bleef komen. Ongetwijfeld hebben de vriendschappen met schrijvers als Ivo Michiels en Paul De Vree maar ook met zijn zelf gecureerde netwerk van galeristen (Hans Liechti, Iris Clert, Axel Vervoordt, Galleria Pater, Hubertus Schoeller…) hem op dat vlak mee gevormd. ‘Ligt de universaliteit in de traditie?’ vroeg Verheyen zich bijvoorbeeld af in een tekst die hij liet verschijnen. Van een even belezen ‘intellectualisme’ getuigt ook het manifest waarmee hij in 1959 zijn Nieuwe Vlaamse School op de wereld loslaat. Een zekere retoriek van de Vlaamse Beweging schemert door in het manifest en getuigt wellicht van de invloed die schrijvers als Ivo Michiels en Paul De Vree op hem hebben uitgeoefend.
Meer dan een schilder alleen was Verheyen een ongebonden modernist, een laatgeroepen homo universalis en internationalist waarvan het belang als schakel tussen de Belgische en de internationale kunstwereld moeilijk overschat kan worden. Van dat laatste getuigt alleszins de in het archief bewaarde en tot dusver nooit ontsloten Liber Amicis waarin Jef Verheyen zijn bevriende netwerk uit binnen- en buitenland aan het woord liet. (ADT)