Brusselse kunstenaressen uit het netwerk van Marthe Wéry.
Tijdens mijn stage aan het Centrum Kunstarchieven Vlaanderen (CKV) kreeg ik de kans om te onderzoeken in welk (artistiek) netwerk de kunstenares Marthe Wèry werkte en welke collega-kunstenaressen daarvan deel uitmaakten. Sinds 2019 wordt er bij CKV namelijk ingezet op de ontwikkeling van een veldkaart die een overzicht zal geven van beeldende kunstarchieven in Vlaanderen en Brussel. Om enig zicht te krijgen op eerder onderbelichte actoren, verzamelde CKV samen met enkele ondernemende studenten gegevens van weinig of minder bekende Belgische kunstenaressen. Mijn onderzoek naar Marthe Wéry voor mijn bachelorproef aan de opleiding Kunstwetenschappen van de Universiteit Gent, bleek een goede basis om meer in de breedte en diepte het netwerk rond deze boeiende kunstenares in kaart te brengen.
Marthe Wéry
Marthe Wéry (1930-2005) behoort tot de belangrijkste Belgische kunstenaars uit de tweede helft van de twintigste eeuw met een artistieke carrière van meer dan vijftig jaar. Ze maakte écritures (‘woordkunst’), lijntekeningen, geometrische composities, glasramen, meubels en interieurontwerpen. Haar meest gebruikte materiaal is verdunde acrylverf, waarmee ze haar bekende gekleurde monochrooms maakt. Wéry brak door in de dynamische Belgische kunstscene van de jaren zeventig en tachtig, een vooral door mannen gedomineerde wereld. Des te opmerkelijker dat ze ruime bekendheid verwierf.
Onderzoek
Voor informatie over Marthe Wéry en haar netwerk dook ik in de collecties van verschillende documentatiecentra en archieven, onder meer bij M HKA, BOZAR, het Koninklijke musea voor Schone Kunsten van België, de Boekentoren (Gent) en het VRT-archief. Veel materiaal kreeg ik ter inzage, gaande van postkaarten, uitnodigingen, posters, correspondentie tot foto’s. Het grootste deel van Wéry’s archiefmateriaal en werken wordt beheerd door het museum BPS22 in Charleroi en is op vraag toegankelijk voor onderzoek. Directeur Pierre-Olivier Rollin stelde me tien archiefdozen ter beschikking, waarin ongepubliceerde teksten, foto’s en briefwisselingen te ontdekken zijn. Op basis hiervan kon ik alvast een chronologie opstellen van tentoonstellingen, ontmoetingen en gebeurtenissen.
Een netwerk
Uit het overzicht aan groepstentoonstellingen, waaraan Marthe Wéry deelnam, blijkt dat hieraan ruim hondervijftig mannelijke kunstenaars deelnamen, dat in tegenstelling tot achttien vrouwen. Dat nam niet weg dat Marthe Wéry één van de weinige Belgische kunstenaressen is die internationale belangstelling kreeg voor haar werk. Dat blijkt uit de vele solo- en groepstentoonstellingen. Op die manier doorbrak Marthe Wéry de genderbarrières, zo ook door als eerste vrouwelijke kunstenaar België te vertegenwoordigen op de Biënnale van Venetië in 1982.
Voor mijn stage trachtte ik de vrouwelijke kunstenaars uit het nabije en verdere netwerk van Wéry in kaart te brengen. Met sommigen nam ik contact op, wat leidde tot boeiende ontmoetingen. Enkele voorbeelden.
In Parijs ontmoette de jonge Marthe Wéry de kunstenares Anna Staritsky (1906-1981), beiden zijn gefascineerd door grafiek en schilderkunst, en de vriendinnen wisselden werken uit. In de lichtstad leerde Marthe Wéry ook schrijfster, filosofe en feministe Françoise Collin (1928-2012) kennen. Marthe Wéry verwerkte Collin’s teksten in haar kunst, die ze ‘écritures’ noemde. Ze maakte etsen bij Collin’s tekst ICI (1966) en de poëziebundel 331W20 : lection du président (1975). De twee kunstenaressen beïnvloedden elkaar en hechtten belang aan openheid naar anderen. Françoise Collin vertolkte haar standpunten op politiek- en sociaal vlak, terwijl Marthe Wéry dat op artistiek vlak deed.
Na haar terugkeer naar België stelde Marthe Wéry meerdere keren tentoon in Galerie MLT van Fernand Spillemaeckers (1938-1978). Met Spillemaeckers’ echtgenote, de kunstenares Lili Dujourie (1941), was ze bevriend. Dujourie vertelt: “Ik was feministe in die tijd. De vrouw was altijd het model geweest en ik wilde daar komaf mee maken Het was in die tijd trouwens niet vanzelfsprekend om als vrouw in de kunstwereld te opereren.”
Jenny Van Driessche (1942) was samen met haar toenmalige echtgenoot en kunstenaar Yves De Smet eigenaar van Galerie Plus-Kern in Gent en Brussel. Het archief van de galerie wordt bewaard in de Boekentoren in Gent. Dit archief omvat onder andere achttien uitgaven van het tijdschrift Plus-Nieuws. Bij mijn bezoek aan Jenny Van Driessche bladert ze door nummer 11 van dit tijdschrift, vertelt ze dat Marthe Wéry één van de weinige vrouwen die in Plus-Kern tentoongesteld werden. Pas later werd de discrepantie een agendapunt in Gent en Brussel.
Het zijn kunstenaressen van een generatie na Marthe Wéry die meer kansen tot tentoonstellen kregen. Daartoe behoren ook leerlingen van Marthe Wéry, die ze inspireerde om sterk in de schoenen te staan als kunstenaar én vrouw. Zo gaf Marthe Wéry les aan onder anderen Ann Veronica Janssens (1956), Joëlle Tuerlinckx (1958) en Sylvie Eyberg (1963). Marthe Wéry gaf namelijk les grafiek en schilderkunst aan de Sint-Lukas Hogeschool (LUCA) in Brussel en doceerde ookaan l’Erg (Ecole de Recherche Graphique) in Brussel en aan l’Ecole des Beaux-arts in Lyon.
In de jaren negentig vestigde Marthe Wéry haar atelier in Rue Le Lorrain in Brussel. Toen ze hoorde dat Sylvie Eyberg een atelier zocht, contacteerde ze haar voormalige studente. Marthe Wéry werkte op de bovenste verdieping van het gebouw, Eyberg het verdiep eronder. Vandaag werkt en woont Sylvie Eyberg nog steeds in Le Lorrain. Tijdens mijn bezoek vertelt ze over hun vriendschap, hun jaren in Brussel en het boek Marthe Wéry Vues (2007), waaraan ze heeft meegewerkt.
Behalve Sylvie Eyberg opende ook Wéry’s dochter Françoise Debuyst, de deuren van Le Lorrain. Ze toonde de opslagplaats waar materiaal en de werken bewaard worden die nog in het bezit van de familie zijn. Debuyst liet enkele werken zien en vertelde over hoe ze vroeger hielp bij het opstellen van de werken, onder andere op de Biënnale van Venetië en in Galerie MLT in Brussel. Daarnaast scheen ze ook licht op hoe haar moeder te werk ging en wat er tegenwoordig met de werken gebeurd.
Zichtbaarheid
Ondanks haar erkenning is Marthe Wérys werk slecht sporadisch te zien op tentoonstellingen, beurzen of in vaste museumpresentaties. Die beperkte zichtbaarheid blijkt ook uit het feit dat toegankelijke, laagdrempelijke (online) informatie over haar leven en werk eerder beperkt blijft. Om daar enigszins verandering in te brengen deed ik op 8 maart mee aan een Wikipedia-schrijfsessie, georganiseerd door het Gezellearchief van de Openbare Bibliotheek Brugge. Deze schrijfdag moedigt erfgoedorganisaties aan om nieuwe Wikipedia-artikelen te publiceren en zo de genderkloof op Wikipedia te verkleinen. In het kader van mijn stageonderzoek verzorgde ik tekst bij de wiki-pagina met betrekking tot Marthe Wéry.
Mijn verkenning van Marthe Wéry’s netwerk wees op een complexiteit van genderdynamieken aan in het naoorlogse Brussel en daarbuiten. Marthe Wéry was een belangrijke kunstenares die een blijvende erfenis naliet. Het is belangrijk dat haar werk en leven meer aandacht krijgen. Zo kan de Belgische kunstgeschiedenis en de rol van vrouwen in de kunstwereld beter begrepen worden.
MB
Meer weten? Studente Informatiebeheer van de Arteveldehogeschool Sophie Chaidron legde tijdens haar stage focus op Marie-Jo Lafontaine (1950). Studente Anke Vermeulen (Kunstwetenschappen, UGent) nam Gentse kunstenaressen tussen 1945 en 1995 onder de loep, waarbij ze leven en werk van Irène Hamerlinck (1903-1995) als uitgangspunt nam.